Een verhaaltje geïnspireerd op
mijn reis met de trans Siberië expres
Doos
‘Doe je die dekbedden in een
doos?’
‘Ja. Een plastic zak kan open
scheuren, een doos kun je in de trein op de koffers stapelen.’
‘Je mag geen harde koffers
meenemen in de Trans Siberië Expres, dus ook geen doos.’
‘Een doos kun je induwen. Tie-wraps
er omheen en klaar.’
Sergei, zijn grijzende baard
moet zijn kalende hoofd compenseren, pakt het plastic servies in voor ons
schoolkamp. Morgen vertrekken we naar een dorpje vlakbij Gorki, in Rusland. Het
is een eind reizen, we slapen een paar nachten in de trein.
Op het station van Warschau zoeken
we het perron en de juiste wagon. De leerlingen hebben keurig hun paspoorten bij
de hand, zoals ik had opgedragen. De provodnik, de dame die verantwoordelijk is
voor de gang van zaken in de wagon, controleert ze. Zelf heb ik de tickets, dat
leek me beter.
Nadat de provodnik met een
strenge blik deze ook heeft bekeken, stappen we in en zoeken naar onze coupés met
slaapplaatsen. Ik heb al een verdeling gemaakt van de slaapplaatsen, daar wil
ik geen trammelant over hebben. We lopen het gangpad in, achter een groep
westerlingen, aan de taal te horen. Enkele van hen zijn erg lang. De tie-wraps van
de doos snijden in mijn handen, daar had ik iets omheen moeten doen. Als de
westerlingen in coupés verdwijnen kunnen we door.
Plots zit ik vast, bij de deur
van een coupé blijft de doos steken. Hoe hard ik ook trek.
‘Hé, loop door,’ roept Sergei,
die op het balkon is blijven steken.
‘De doos zit vast.’
‘Dacht ik het niet.’
‘Rustig aan, man.’ Rode
striemen staan in mijn gekromde handen. Voorzichtig leg ik ze tegen mijn lijf, buig
ze in de normale stand en probeer de doos omhoog te trekken, maar krijg er geen
grip op.
‘Loop door,’ roept de
provodnik.
‘Deze doos blijft steken.’
‘Broeder, er moeten reizigers instappen,
we gaan rijden.’
Doelloos trek ik aan die weerbarstige
lintjes.
‘Broeder, doorlopen.’
‘Dat gaat niet. Sorry.’
Enkele leerlingen klimmen over
de doos, dat kan ik niet van alle passagiers verwachten.
‘Gaat u naar de andere wagon,’
hoor ik de provodnik bevelen tegen reizigers die op het balkon staan te dringen.
De trein vertrekt stipt op tijd. Haar gemopper sterft weg. Is ze naar de andere
wagon?
‘Haal die krengen eruit,’ commandeert
Sergei.
Ik probeer de bovenkant stuk
te maken, de opening is te klein. ‘Dat gaat niet met die tie-wraps.’
‘Goed idee hè. die dekbedden
in een doos. Snijdt die stomme dingen los,’ roept Sergei met overslaande stem.
Mijn zakmes, zit in mijn
rugzak. Wie heeft die?
Plotseling steekt een vrouw
haar grijze hoofd om het hoekje van de deur. ‘Do you need a knife?’ Meteen steekt
ze haar hand uit met daarin een klein rood zakmesje. Ik neem het aan, snijd de linten
door, geef het terug en haal de dekbedden uit de doos. Ik wil haar bedanken,
maar de rij achter mij zet zich in beweging en ik strompel mee met de dekbedden.
Reacties
Een reactie posten